Rijtjeswoning jaren '50
De rijtjeswoningen uit de jaren vijftig zijn een typisch product van de Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Er was woningnood en een gebrek aan bouwmaterialen. Een kenmerk van deze woningen is dan ook een sobere en doelmatige bouwstijl. lees verder
Meestal zijn de woningen opgetrokken in baksteen, met soms een betonnen latei in de voorgevel en (oorspronkelijk) houten kozijnen. Ze bestaan uit een begane grond, eerste verdieping en een zolderverdieping onder een licht hellende kap. De jaren vijftig rijtjeswoningen zijn niet groot: vaak zijn ze ongeveer zes meter breed en de diepte varieert van ruim zeven tot bijna negen meter. Dus de begane grond is dikwijls 47 m2 tot 51 m2 groot. De indeling van de woningen is compact en praktisch. Er bevindt zich een kleine entree of gang, met een keuken aan de voor- of achtergevel en een doorzonkamer van voor- tot achtergevel. Op de eerste verdieping liggen drie tot vier kleine slaapkamers, een bescheiden doucheruimte met wastafel. De zolder is te bereiken met een vlizotrap. Opvallend is dat er vaak inbouwkasten aanwezig zijn, zowel op de begane grond als op de verdieping. Deze huizen hebben oorspronkelijk houten vloeren en daken, maar soms zijn de vloeren ook geheel of gedeeltelijk van beton.
Vaak voldoen ze niet aan de huidige maatstaven van isolatie. Bij de oorspronkelijk bouw is een ongeïsoleerde spouwmuur opgenomen, de woning is verder nauwelijks geïsoleerd en heeft geen dubbel glas. Ook was er nog geen centraal verwarmingssysteem.